Les 1 – Vinger verven
Doelen
-
De kinderen verbeteren hun fijne motoriek door
steeds met 1 vinger een stipje te zetten
-
De kinderen leren dat je met stippen
zetten een schilderij kan maken.
Benodigdheden
Voor elk kind 1 stevig vel A3 papier
Vingerverf
Schorten
Organisatie
Aan een tafel of op de verfborden tijdens de werkles.
Groepjes van 2-6 tegelijk.
Van te voren klaar leggen: Papier, verf.
Lesbeschrijving
Als introductie laat je aan de kinderen plaatjes zien van
impressionistische schilders, waarbij de toetsen/stippen goed te zien zijn. Je
vraagt aan de kinderen wat ze zien. Bijv. Van Gogh – Sterrennacht. Stuur erop
aan dat de kinderen zien dat het schilderij is opgebouwd uit stipjes. Vertel dat zij dit ook mogen proberen, door
met 1 vinger in de verf te gaan en stipjes te zetten op het blad.
Alle kinderen die deze opdracht willen doen, trekken een
schort aan en gaan bij een papier staan/zitten. Je gaat er bij zitten en
herhaalt: We maken een schilderij met alléén stippen! Doe het evt. voor op een
apart blaadje hoe je stippen maakt. Leg uit dat ze verschillende kleuren met
verschillende vingers kunnen doen, of juist kunnen mengen.
De kinderen beginnen met hun schilderij. Je loopt af en toe
langs om aan te sturen en te complimenteren.
Als de kinderen klaar zijn, hang je de schilderijen in de klas. Bij de volgende les bespreek je de schilderijen. Hierdoor besteed
je aandacht aan het resultaat.
Les 2 - Beschouwen
Doelen
-
De kinderen kijken naar kunst en benoemen wat ze
zien
-
De kinderen vergelijken hun eigen werk met
Sterrennacht van Van Gogh.
-
De kinderen denken na over wat mooi is en wat
niet.
Benodigdheden
De schilderijen van de vorige les
Een afbeelding van Sterrennacht van Van Gogh.
Organisatie
In de kring met de hele groep
In een halve cirkel, zodat alle kinderen het bord en de
gemaakte schilderijen goed kunnen zien.
Lesbeschrijving
De kinderen zitten in een halve cirkel. Op het smartbord
staat een afbeelding van Sterrennacht van Van Gogh. Vraag de kinderen of ze dit
schilderij kennen. De kinderen die de vorige les hebben gedaan, herkennen het
schilderij misschien. Vertel de kinderen dat dit een schilderij is van Van
Gogh. Deze naam hoeven ze niet te onthouden maar je kunt het er wel vast bij
vertellen, sommige oudere kleuters onthouden het misschien.
Vraag wat de kleuters zien op de afbeelding. Het eerste
niveau van Parsons is beschrijven wat de kleuter ziet en daar aan verder
associëren. Als de kleuters associëren, ga steeds terug naar het schilderij.
Wat zie je nog meer?
Als alles is benoemd, vraag je: Hoe zou dit schilderij
heten? Kleuters kunnen goed bedenken dat een schilderij een naam heeft die past
bij wat ze hebben gezien.
Dan ga je met de kleuters kijken naar de zelfgemaakte
schilderijen. Wat is er hetzelfde? Bijv. kleuren, of dat het met stipjes is
gemaakt, of dat er ook sterren op staan. Wat is anders? Bespreek de
verschillen.
Dan bespreek je nog met de kinderen. Wat vind je mooi aan
het schilderij van Van Gogh? En aan de zelfgemaakte schilderijen?
Na deze bespreking mogen kinderen die het willen een
stipjesschilderij maken. Dit heeft voor de kinderen nu veel betekenis gekregen
omdat er een kringgesprek over is geweest. Ze hebben er over nagedacht.
Les 3 – Schaduw en licht
Doelen
-
De kinderen leren wat schaduw is.
-
De kinderen leren kijken naar waar licht vandaan
komt en waar de schaduw dan is.
Benodigdheden
Verschillende voorwerpen, zoals een bal, een boek en een
knuffel
Een bureaulamp of een sterke zaklamp
Een afbeelding van ‘Vrouw in een tuin’ van Monet.
Organisatie
In de kring met een groepje van 4-6 kinderen
Lesbeschrijving
De kinderen zitten in de kring. In het midden van de kring
staat een tafel met daarop een lamp. Onder de tafel liggen een bal, een boek,
een knuffel en evt. andere voorwerpen die je geschikt lijken. Op het smartbord
laat je de afbeelding zien van Vrouw in een tuin van Monet. Doe een korte
beschouwing met de kinderen: Wat zie je? Welke kleuren? Is het dag of nacht?
Dan wijs je de schaduw aan van de vrouw. Wat is dit? En wat
is dit bij de boom? Als de kinderen het woord schaduw zeggen, vraag je door:
Hoe komt die schaduw daar?
Dan doe je het grote licht uit en de gordijnen dicht. De
bureaulamp mag op tafel en aan. Je houdt de bal er voor en vraagt: Waar is de
bal licht? Waar is hij donker? De kinderen kijken naar voorwerpen, waar is het
licht en waar is het donker. Eventueel kun je de lamp op de muur richten en ook
de schaduw op de muur bespreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten